Kies een regio

In deze maand wordt de beruchte 10e penning ten grave gedragen. Alva schrijft op 27 juni de Staten dat hij afziet van de 10e penning op voorwaarde van het toestaan van een bede van fl. 2 miljoen. Zijn tegenstanders weten de 10e penning uit te buiten als propagandistisch middel tegen het Brusselse bewind.

Belangrijker nog is dat hij nu zijn handen geheel vrij heeft om zich te concentreren op de militaire situatie in de Nederlanden die er dreigend uit ziet. De eerste prioriteit ligt voor de hertog in de zuidelijke Nederlanden waar hij Lodewijk van Nassau weg wil hebben en de dreiging vanuit Frankrijk het hoofd wil bieden. Op 15 juni geeft Alva dan ook bevel de troepen uit Holland terug te trekken. Verder neemt hij 14.000 Duitse ruiters in dienst. De grootste dreiging ziet hij in het zuiden vanuit Frankrijk. Holland wordt dus tijdelijk uit handen gegeven in de hoop dit gewest weer later te kunnen heroveren.

Als op 25 juni Dordrecht overgaat naar de Opstand hebben de geuzen vrij spel op de Zuid-Hollandse en Zeeuwse wateren en beheersen zij de belangrijke havens. Tegen het einde van de maand, op 28 juni, verlaat Willem van Oranje de Dillenburg om zijn veldtocht vanuit het Oosten aan te vangen.

Overal op het platteland heeft de bevolking te lijden van rondtrekkende geuzenbenden en op verschillende plaatsen gelegerde Spaanse troepen. Zo liggen van april tot half deze maand Spaanse en Duitse huursoldaten gelegerd in Heerjansdam. Toen de Spanjaarden de Zwijndrechtse Waard als verloren gebied opgaven staken zij nog wel het kasteel Develstein en het adellijk huis Bouquet in Hendrik-Ido-Ambacht in brand. Bij die gelegenheid zou ook de brug over de Waal bij Rijsoord zijn vernield.

Rond Haarlem maken Spaanse troepen de omgeving onveilig. In het Noorderkwartier, het Zeeuwse platteland en in de Achterhoek zijn plunderingen van de bevolking aan de orde van de dag.