In Zeeland gaat de Opstand onverdroten voort. Het dorp Oud-Vossemeer is wederom het doelwit van geuzenaanvallen. De meeste inwoners vluchten evenals de baljuw. Opnieuw beroven de geuzen de kerk en plunderen zij de huizen, naar verluidt een wraakoefening voor de hulp aan doorttrekkende regeringstroepen kort tevoren.
Een groep van ongeveer 400 Engelse soldaten, vertrokken vanuit Greenwich, komt in Vlissingen aan. De soldaten staan onder bevel van sir Thomas Morgan.
Bij Blankenberghe aan de Vlaamse kust komt een Spaanse vloot aan van
45 schepen met 2000 man aan boord die onder bevel van Julian Romero
stonden. Hierop bevindt zich Juan de la Cerda, hertog van Medina Celi,
de beoogde opvolger van Alva. De schepen zijn verder bedoeld om de
Zeeuwse wateren te suyveren
, hoewel de schepen te weinig
bemanning zouden hebben om door de lastig bevaarbare Zeeuwse wateren
te kunnen navigeren.
De dag erna probeert Medina Celi met een aantal schepen de haven van Sluis te bereiken om van daaruit door te kunnen reizen naar Brussel. Zijn komst is de Zeeuwse geuzen niet ontgaan. Admiraal Ewout Pietersz. Worst gaat er op af met twaalf lichte schepen. Medina Celi zelf weet in Sluis te geraken terwijl ook Julian Romero er in slaagt het merendeel van zijn mannen in Sluis aan de wal te zetten. De geuzen onder leiding van Worst weten echter vier kleine schepen uit de Spaanse vloot tot zinken te brengen. Eén van deze schepen staat onder bevel van de Vlissingse kapitein Bouwen Ewouts, nota bene een zwager van Worst. Hij loopt over en speelt zijn schip in handen van de geuzen dat, op een zandbank terecht gekomen, in brand wordt gestoken.
De rest van de Spaanse vloot die nog bij Blankenberge lag (zie 10 juni) weet de rede onder fort Rammekens te bereiken, veilig (naar men denkt) onder de bescherming van het geschut van het fort. Eén van de schepen loopt op een zandbank en gaat al verloren. De Spaanse troepen (1100 man) bereiken de wal en kunnen het Middelburgse garnizoen versterken. Nog andere tien schepen met handelswaar arriveren eveneens op de rede van Walcheren.
Kapitein Worst laat het er niet bij zitten en ziet kans de transportschepen alsnog te vernietigen. Er worden ongeveer 120 gevangenen gemaakt voor wie na verhoor in Vlissingen de galg te wachten staat. Op diezelfde dag passeert een Portugese handelsvloot van 24 schepen, zonder ook maar iets te vermoeden, Vlissingen. Worst en zijn geuzen weten deze schepen in korte tijd te overmeesteren; een rijke buit bestaande uit dukaten, kostbaarheden, specerijen en suiker (in totaal een waarde van fl. 500.000) is hun deel. Slechts drie schepen slagen er in Antwerpen te bereiken.
Kort voor deze dag hebben de geuzen de doorgang van Antwerpen naar Zierikzee en Bergen op Zoom met vijf schepen bij Reimerswaal geblokkeerd. Daarmee werd de voedselvoorziening van Bergen en Zierikzee in ernstige mate gehinderd. Alva legt, tegen de wil van de magistraat van Reimerswaal, een garnizoen van 50 haakbusschieters in Reimerswaal.
Op één van de plundertochten die de geuzen vanuit Vlissingen in West-Vlaanderen onderemen vallen zij Aardenburg binnen. Pastoor Vincent de Backere, deken van Aardenburg, vlucht naar Middelburg (Vlaanderen).
In de nacht van zondag op maandag trekken Spanjaarden uit Middelburg onder bevel van Filips de Lannoy naar het kasteel van West-Souburg in een poging dit op de geuzen te veroveren. Ondanks hulp uit Vlissingen slagen de Spanjaarden er in, zij het met aanzienlijke verliezen, het kasteel ontruimd te krijgen. Vervolgens veroveren de Spanjaarden de dorpen Koudekerke, Westkapelle, Zoutelande en Domburg waarbij de eerste twee in de as worden gelegd.
De bezetting in Reimerswaal (zie 18 juni) kan niets uitrichten als een vloot van 17 geuzenschepen uit Veere komt opzetten . De geuzen veroveren Reimerswaal, vernielen de kerk, plunderen de stad en nemen de overgebleven soldaten van de bezetting mee inclusief de voedselvoorraden van de stad. Overigens ondervindt Reimerswaal evenveel overlast van regeringstroepen.