Kies een regio

De meimaand is de maand waarin de Opstand in een stroomversnelling terecht komt. Aan het eind van de maand zijn er vier brandhaarden: Brielle en omgeving, Zeeland waarbij Vlissingen een aanjagende rol speelt, het Noorderkwartier rond Enkhuizen en de Achterhoek in Gelderland.

Gebeurtenissen die zich afspelen buiten de Noordelijke Nederlanden zijn ook nu mede bepalend voor het verloop van de Opstand. Ondanks het feit dat de verovering van Brielle op een voor hem ongelegen moment kwam acht Willem van Oranje nu toch de tijd rijp om de Zuidelijke Nederlanden binnen te vallen. Op 19 mei vertrekt Lodewijk van Nassau met een leger uit Parijs. Vier dagen daarna, op 23 mei, bezet de Franse protestantse legeraanvoerder François de la Noue voor Lodewijk van Nassau, de Henegouwse stad Valenciennes. De volgende dag wordt Bergen (Mons) door Lodewijk van Nassau zelf ingenomen. Daardoor werd Alva genoodzaakt een leger van 20.000 soldaten naar Bergen te sturen om de stad te belegeren. Voorlopig werden daardoor de handen van Alva gebonden en kan in het Noorden de Opstand zich verder ontplooien.

Wat betreft de 10e penning schrijft Alva op 22 mei aan de koning dat de Raad van Financiën heeft voorgesteld de heffing van de 10e penning te schorsen tot 13 augustus (zie 5 maart). De Staten van de gewesten zouden dan moeten bewilligen in een afkoopsom van fl. 2 miljoen.