In Zeeland begint de Opstand nu pas goed. Op Middelburg en het fort Rammekens na beheersen de geuzen zo goed als geheel Walcheren en hebben zij vrij spel in het westelijk deel van de Zeeuwse wateren. Onder coördinatie van Don Frederik, de zoon van Alva, is het Brusselse gezag bezig een vloot in gereedheid te brengen om een inval in Walcheren uit te voeren en het eiland weer onder centraal gezag te brengen.
Vlissingen neemt nog meer verse troepen binnen. Onder aanvoering van Lancelot van Brederode, bastaardbroer van Hendrik, zijn er 600 uit Engeland aangekomen. De stad Veere blijft, ondanks de interne verdeeldheid, nog aan koningsgezinde zijde staan.
Terneuzen verklaart zich voor de Prins.
Willem van Oranje richt zich in een brief aan regeerders en burgers
van Veere. Hij belooft dat hij de privileges van de stad zal
eerbiedigen en verdedigen. Hij spoort de stad aan eendrachtig
door te gaan met die van Vlissingen
. Een soortgelijke brief gaat ook
onderweg naar het stadsbestuur van Middelburg.
Onder het commando van Adriaan de Renaix arriveren in Tholen de Waalse soldaten die voor het garnizoen van Zierikzee zijn bestemd. In hun gezelschap bevinden zich de baljuw van Brouwershaven, Adriaan van Borsele, en rentmeester Bruninck van Wijngaarden Zij zijn vanuit Roosendaal vertrokken en het is de bedoeling dat zij via Bergen op Zoom, Tholen en Sint-Annaland naar Zierikzee gaan. In Tholen vernemen zij dat de omstandigheden in Zierikzee zijn veranderd en dat het beter is om een betere gelegenheid voor de Walen af te wachten.
Op het bericht dat Spaanse troepen op weg zijn naar Walcheren verandert in Veere met name vanuit de vissersbevolking de stemming. Spaanse troepen wil men onder geen beding in de stad. Vanuit Veere vraagt men om steun uit Vlissingen; op dezelfde dag komen de eerste soldaten uit Vlissingen onder leiding van Jacob Simonsz. de Rijk de stad binnen.
De stad Goes blijft echter koningsgezind en laat een vendel van 300 Spanjaarden binnen. Vanuit Goes komt een schip vol vluchtelingen (vrouwen en kinderen) naar Antwerpen en 200 burgers vluchtten naar Vlissingen. De Spaanse kapitein Isidro Pacheco, een zeer bekwaam officier, is vanaf dit moment de militaire gouverneur van Goes.
Nu ook Veere geuzen heeft binnengelaten ziet Don Frederik er van af in Zierikzee een garnizoen te legeren om de bevolking van Zierikzee niet te provoceren. De stad moet zichzelf verdedigen.
Het beheersen van het eiland Walcheren is voor beide partijen, Alva en de geuzen, van het grootste belang. In opdracht van Alva vertrekt vanuit Bergen op Zoom een door Don Frederik uitgeruste vloot van in totaal 33 schepen (zie ook 1 mei). Het gaat om 26 vrachtschepen, zes oorlogsschepen en een brigantijn (type zeilschip met twee masten). De vloot staat onder leiding van Sancho d′Avila, de kastelein van Antwerpen, en heeft 1240 manschappen aan Spanjaarden en Walen aan boord. Het doel is de versterking van het garnizoen van Middelburg en de herovering van Vlissingen, Arnemuiden en Veere.
De vloot van d′Avila passeert in de vroege ochtend Zierikzee. Daar denkt men met de aankomst van het garnizoen te maken te hebben. De koningsgezinde baljuw Simon Goesman van Zierikzee begeeft zich aan boord van de vloot. De schepen varen echter door naar Walcheren (met baljuw Goesman) om de troepen in de buurt van Vrouwenpolder bij Den Haak te ontschepen. Via Vrouwenpolder willen de troepen zich naar het koningsgezinde Middelburg begeven. De grote oorlogsschepen keren weer terug om versterkingen te halen. De overige schepen blijven bij Den Haak voor anker liggen.
De ellende op het platteland maakt dat Walcherse boeren hun toevlucht zoeken in Vlissingen, Veere en Arnemuiden.
In Vlissingen komen de eerste Franse hulptroepen, 300 man in getal, aan met een schip uit Dieppe. Uit Engeland komen zes schepen met 700 ballingen. Mogelijk bevindt zich onder hen ook Johannes van Miggrode, predikant van de vluchtelingengemeente te Colchester die zich zet aan de opbouw van de protestantse gemeente in Veere.
In Vlissingen worden enkele Spanjaarden (twee gezanten, zie 14-16 april) opgehangen.
De op Walcheren gelande Spanjaarden weten successen te boeken. Het door 300 geuzen belegerde Middelburg wordt ontzet waarbij 50 geuzen het leven laten. Vervolgens wordt onder leiding van Sanchio d′Avila Arnemuiden heroverd. De Spanjaarden houden vreselijk huis onder de bevolking waarbij veel geweld wordt gebruikt. Honderden burgers (naar verluidt 400), ook vrouwen en kinderen, worden omgebracht. De stad zelf wordt grondig leeggeplunderd.
In de vroege ochtend naderen de zes grote oorlogsschepen (zie 7 mei) onder bevel van Henri Tseraerts (N.B. broer van de geuzenkapitein Jeroen Tseraerts) op hun terugweg Zierikzee waar de aanblik van de schepen de nodige onrust veroorzaakt. Lieven Keersemaker brengt een verdedigingsmacht van 300 man in gereedheid. De schepen van Tseraerts gaan in de buurt van de stad bij de dijk voor anker. Aan land gekomen meldt bevelhebber Tseraerts dat hij op verzoek van baljuw Goesman 200 soldaten aan land wil brengen om in de stad een eind te maken aan de ongeregeldeden. Keersemaker weigert hem de toegang tot de stad. Inmiddels komen ook de andere schepen van de vloot van D′Avila terug. Als de vloot probeert de haven van Zierikzee te bereiken duikt een geuzenvloot onder bevel van kapitein Jan Worst op. Er ontstaat een gevecht waarbij de regeringsvloot vrijwel volledig wordt vernietigd. Ook het admiraalschip van Henri Tseraerts wordt genomen. Van de hele vloot van 33 schepen weten uiteindelijk slechts enkele schepen (zes à zeven) nog Bergen op Zoom te bereiken.
Ook de al eerder genoemde Hernando Pacheco eindigt zijn leven aan de galg in Vlissingen op bevel van Treslong. Zijn verzoek niet te worden opgehangen maar met het zwaard ter dood gebracht te worden wordt afgewezen.
In Veere blijft het onrustig. Er wordt geprobeerd een beeldenstorm te ontketenen en er zijn gewelddadigheden tegen het Clarissenklooster.
De zittende bestuurselite van Zierikzee is daarentegen niet van zins het kamp van de geuzen te kiezen. Na de gebeurtenissen op 8 mei trekt dan ook een delegatie van de Zierikzeese bestuurders naar Don Frederik om excuses aan te bieden. De stad kan nu weinig anders dan de voorwaarden van Don Frederik accepteren: het toelaten van een garnizoen, de uitlevering van Keersemaker en de terugkeer van de nog overgebleven schepen naar Bergen op Zoom. Drie compagnieën Walen komen onder commando van Adriaan de Renaix de stad binnenmarcheren. Lieven Keersemaker weet zich op tijd uit de voeten te maken.
Philippe de Lannoy, militair bevelhebber in Middelburg, onderneemt een aanval op Veere. Ondertussen worden de Spaanse schepen die bij Den Haak voor anker liggen (zie 7 mei) bestookt met branders die door geuzenkapitein Jan Simonsz. de Rijk en zijn vendel met behulp van de ebstroom zijn gestuurd. De bemanning van de Spaanse schepen raakt in paniek en probeert zo snel mogelijk weg te komen. De Lannoy moet zijn aanval op Veere staken.
In Middelburg arriveert een op 1 mei in Dillenburg geschreven brief
van Willem van Oranje. Hij roept de stad op zijn kant te kiezen en
zich te ontdoen van die verdruckingh ende tirannye des
hertoghen van Alva ende van zynen godloosen aenhangen
. De brief leidt
niet tot de gewenste uitwerking; Middelburg blijft koningsgezind.
De Spaanse gezant in Londen, Antonio de Guaras, schrijft aan Alva dat bijna iedere dag wel schepen uit Londen vertrekken naar Vlissingen (en Brielle) met terugkerende ballingen voorzien van wapens, voedsel en geld.
Alva verbiedt de handel op Vlissingen, Veere en Den Briel en roept op tot de oorlog tegen deze steden.
In Vlissingen wordt door de persoonlijke gezant van Oranje, Jasper van der Noot, en de pas benoemde baljuw Jacob Smit de wet verzet. De stadssecretaris en de pensionaris worden vervangen. Het nieuw beëdigde stadsbestuur heeft nauwe contacten met de kerkenraad van Antwerpen en via agenten met Oranje.
De geuzen overvallen en verwoesten Sas van Gent. De plaats wordt in brand gestoken en de sluis wordt vernield met de intentie de stad onder water te zetten. De schutsluis die de toegang vormt tot de waterweg naar Gent wordt buiten gebruik gesteld
In Veere komen 400 soldaten uit Norwich en andere Engelse steden aan. Het totaal aantal manschappen bedraagt daar inmiddels 900. Verder bereiken 4 à 500 manschappen Vlissingen vanuit Frankrijk en elders. Al eerder zijn deze maand 150 man uit Dieppe aangeland, heeft de Franse vluchtelingen gemeente in Londen al voor de tweede keer 200 man gestuurd en de gemeente van Norwich 120 manschappen. Op heel Walcheren bevinden zich meer dan 2000 man.
De Veerse admiraal Sebastiaan (Bastiaan) de Lange bindt met zijn schip aan de noordwestelijke flank van Zuid-Beveland de strijd aan met vier Spaanse schepen. Hij is daar om de bevoorrading van Middelburg te beletten. Tijdens het gevecht loopt zijn schip aan de grond tussen de schorren en platen bij het verdronken land van Wolfaartsdijk. Als hij wordt geënterd door de Spanjaarden steekt De Lange de lont in het kruit en sneuvelt met zijn bemanning en Spanjaarden.
Geuzen overvallen Oud-Vossemeer op het eiland Tholen. De kerk wordt beroofd en een drietal boerderijen in brand gestoken.
Alva schrijft aan Philips II over de gebeurtenissen in Zeeland in de afgelopen maand. Ook hij meldt de toestroom van manschappen vanuit Engeland en Frankrijk naar Vlissingen en Veere. Verder zouden vanuit Brielle 1000 man aan versterkingen zijn gestuurd.