De maand april 1572 is een maand waarin, voor iedereen onverwacht, spectaculaire gebeurtenissen plaats vinden. Als de maand voorbij is, is er een heuse opstand niet alleen in Holland maar ook al in Zeeland.
De feiten lopen voor op de plannen van Willem van Oranje en de gebeurtenissen overvielen hem ook. Maar voordat de maand voorbij is neemt hij al weer initiatieven.
Op 14 april roept hij opnieuw op tot steun voor zijn voorgenomen operaties. Vermoedelijk opgesteld door Jacob van Wesembeke is deze oproep in de vorm van een pamflet wijd verspreid. Juist nu enkele havens en steden (gedoeld wordt natuurlijk op Brielle en Vlissingen) in handen zijn van ′onze helpers′ is de tijd rijp om de handen in één te slaan en de tirannieke onderdrukkers te verjagen.
Verder krijgt Pieter Luitgesz. Buiskens, een Enkhuizer balling, van hem de opdracht zich meester te maken van het strategisch belangrijke Enkhuizen. En op dezelfde dag tekent Oranje een commissie en instructie voor Diederik Sonoy met volmacht om op te treden als gouverneur van Enkhuizen en het hele Noorderkwartier. Uitdrukkelijk wordt gestipuleerd dat de gereformeerde prediking moet worden ingevoerd zonder dat de katholieken worden gehinderd in de uitoefening van hun religie totdat er een definiteve regeling komt, tenzij er een uitdukkelijke noodzaak daartoe is.
Kort daarop, 29 april, geeft hij zijn zwager graaf Willem IV van den Bergh de opdracht om de steden in Overijssel en de drie nederkwartieren (het kwartier van Zutphen, het kwartier van de Veluwe en het kwartier van Nijmegen) van Gelderland te veroveren.
Het succes van de geuzen en de verdere gebeurtenissen in deze en de komende maanden stellen de steden voor een dilemma. De geuzen hebben geen beste naam en dus zien de meeste steden hen het liefst buiten de stadsmuren. Maar het toelaten van Spanjaarden om de stad te verdedigen tegen de geuzen is ook geen aanlokkelijk vooruitzicht. Het loopt ook niet altijd goed af. Zo worden op 10 april drie vendels Spanjaarden door de magistraat van Bergen op Zoom in de stad toegelaten. Hun optreden leidt tot de dood van 4 of 5 burgers.
Bij Alva dringt nog meer het besef door dat de invoering van de 10e penning op een mislukking gaat uitlopen. In een brief aan Filips II gedateerd op 22 april stelt hij dat de afschaffing van de 10e penning en het herstel van de stedelijke privileges kon voorkomen dat de Nederlanden voor de koning verloren zouden gaan, aldus een koerier die op weg was naar Madrid in een gesprek met de Engelse ambassadeur Walsingham.