In Zierikzee is de inname van Brielle al snel bekend. Stadssecretaris Cornelis Adriaensz. Backer stuurt op Goede Vrijdag een brief naar Goes waar het bericht een dag later binnenkomt. In de dagen daarna wordt het gehele eiland Schouwen-Duiveland in staat van alarm gebracht.
Hierop stuurt de assistent van de rentmeester Bewesten Schelde, Pieter van Erembodegem direct een bode naar Bergen op Zoom om zijn baas Filibert van Serooskerke dit bericht te brengen. Namens de rentmeester brengt hij in de dagen daarna de Zuid-Bevelandse dorpen in staat van alarm.
Ook Alva verneemt op deze dag de inname van Brielle. Hij beseft, een Franse en Engelse invasie vrezend, dat Vlissingen de sleutel tot Antwerpen is. Hij brengt het defensieplan voor Walcheren (zie ook 29 maart) tot uitvoering. Zeven vendels soldaten, bestaande uit Waalse en Spaanse soldaten moeten naar Walcheren worden gedirigeerd.
Verder dient de vesting van Vlissingen met spoed versterkt te worden. De Vlissingse baljuw Jan Clockman krijgt te horen dat 600 arbeiders in Vlaanderen worden geronseld om in Vlissingen te gaan werken.
Eén van de opvarenden van de geuzenvloot, jonkheer Johan van Cuyck, heer van Erpt en aanhanger van Oranje, zou op 5 april in Vlissingen over de inname van Den Briel hebben bericht en als agitator hebben opgetreden.
Vroeg in de paasmorgen (6 april) komen enkele Spaanse officieren als kwartiermakers naar Vlissingen om de komst van drie vendels Spaanse soldaten voor te bereiden. Deze soldaten zijn al per schip onderweg. Het volk dat na de vroegmis op Eerste Paasdag weer de straat op gaat krijgt er lucht van dat er Spaanse officieren in de stad zijn. Pastoor Nicolaas Maartensz. Goetbloet (of: Nicolaas van Hasselt) zou zich in zijn paaspreek sterk hebben uitgesproken tegen inname van de Spaanse troepen. Er ontstaat tumult en het volk weet de 5 à 7 schepen, die inmiddels zijn gearriveerd, de steven te laten wenden door enkele schoten op de schepen af te vuren. Gouverneur Anthonis van Bourgondië ziet geen kans het stadsbestuur over te halen de Spanjaarden binnen te laten.
In Middelburg en Veere veroorzaakt het nieuws over wat zich in Vlissingen afspeelt onrust. Op het gerucht dat ook in Veere het garnizoen uitgebreid zou worden overmeesteren Veerse vissers het arsenaal van Veere; een omvangrijke voorraad oorlogstuig en munitie valt in hun handen.
Ewout Pietersz. Worst, een vooraanstaand reder en bezitter van schepen in Vlissingen, wordt benoemd tot admiraal.
De Vlissingse stadsbestuurders staan nu wel voor de vraag hoe de stad
tegen aanvallen van geuzen en een eventuele Franse invasie moet worden
verdedigd. Het ligt het meest voor de hand hiervoor een beroep te doen
op de stedelijke schutterijen. Vier kapiteins, Jacob de Zwighere,
Glaude Willemsz, Pieter de Geldersman en Hendrik van Baerle nemen in
feite de macht in de stad over en de magistraat mag als adviseur een
bijrol spelen.
De kapiteins, de schutterijen en de bevolking
zweren trouw aan de landsheer en de stad te bewaren en te beschermen ende
voorts te doene zulck als den dienst Zijnder Mt verheyst
.
Op dezelfde dag wordt Kapitein Hernando Pacheco, die in opdracht van Alva naar Vlissingen is gekomen om de situatie op Walcheren in kaart te brengen, gemolesteerd. Het schip waarmee hij was gekomen zou volgens geruchten Spaanse soldaten vervoeren, wat overigens niet het geval bleek.
De in Vlissingen gelegerde Walen, net zo anti-Spaansgezind als de Vlissingers zelf, houden zich tijdens de opstand afzijdig.
De Waalse soldaten verlaten Vlissingen en trekken in de richting van Middelburg waar ze zich buiten de muren ophouden. Op kosten van de stad worden zij in de herbergen buiten de poort van voedsel voorzien.
Middelburg is en blijft koningsgezind en baljuw Martin de Posa (hij is van Spaanse afkomst) al evenzeer. Ter beveiliging van de stad tegen geuzenaanvallen wordt nachtbewaking ingesteld.
Alva roept Middelburg op niet het voorbeeld van Vlissingen te volgen. Hoewel de stad hieraan gehoor geeft zit men evenmin te wachten op het binnenlaten van Spanjaarden. Een Middelburgse delegatie naar Brussel wordt door Alva op dit punt gerust gesteld.
Uit Zierikzee wordt gerapporteerd dat een dezer dagen de geuzen het strategisch aan het Volkerak gelegen Ooltgensplaat hebben ingenomen. De watergeuzen beheersen trouwens alle wateren in de omgeving zoals de Flakkee bij Goedereede (het huidige Haringvliet) en de Grevelingen bij Brouwershaven. Verder zouden in de afgelopen dagen in verschillende dorpen zoals Sommelsdijk en Dirksland de kerken en daarnaast huizen van gezagsdragers zijn geplunderd.
Soldaten zijn in het algemeen bij de bevolking gehaat. Rond deze datum gaan boeren in de buurt van Veere 50 Waalse soldaten te lijf vanwege hun wangedrag in de dorpen.
De baljuw van Middelburg, Filips De Lannoy, heer van Beauvoir, overlegt met de Vlissingse magistraat en de vier kapiteins. Het lijkt er even op dat de kapiteins bereid zijn drie compagnieën Walen in de stad op te nemen.
Waarschijnlijk ging ook op deze dag Johan van Cuijk naar Brielle om bij Lumey om een garnizoen geuzen voor Vlissingen te vragen. Na enige aarzeling stemt Lumey daarmee in (zie hierna 20 april).
Een dag na het gesprek met De Lannoy willen de vier kapiteins toch hun eigen plan trekken. Zij proberen de in de stad gelegerde Walen te laten vertrekken. De magistraat, weliswaar anti-Spaans maar wel loyaal aan het centraal bestuur, steekt daar een stokje voor. Maar de volgende dag zetten de vier kapiteins hun zin door: de zestig Walen (die zich kennelijk weer in Vlissingen ophielden: zie 7/8 april hierboven) worden ontwapend en met de eerste de beste gelegenheid naar Sas van Gent verscheept. Daarmee is definitief duidelijk wie in Vlissingen de lakens uitdeelt.
Met betrekking tot Middelburg meldt Anthonis van Bourgondië aan Alva dat de stadsregering de situatie onder controle heeft.
De stemming in de straten van Vlissingen is intussen sterk anti-Spaans en anti-Brussel geworden. Zelfs de tastbare tekenen van het centraal gezag worden verwijderd. De in aanbouw zijnde citadel wordt gesloopt evenals het kruithuis. De eerder genoemde Hernando Pacheco wordt op grond van geruchten gevangen gezet tezamen met twee Brusselse koeriers.
Alva verandert van gedachten. Het defensieplan voor Walcheren wordt even op de lange baan geschoven. De zeven vendels die voor Walcheren waren bestemd komen voorlopig niet. Ook oorlogsschepen worden voor dit moment niet in gereedheid gebracht. Alva geeft prioriteit aan de problemen in Holland.
Gouverneur Anthonis van Bourgondië bericht aan Alva dat de magistraat van Veere samen met baljuw Jeronimus de Rollé de situatie in Veere onder controle hadden. De schutterijen bleven vooralsnog achter de stadsregering staan; anders dan in Vlissingen is er geen verdeeldheid tussen de schutterijen en de magistraat.
Het stadsbestuur van Brouwershaven ontvangt een ultimatum van Blois van Treslong. Als de stad zich niet aan de zijde van de geuzen schaart zouden de zoutketen en alles waar ze bij konden komen in brand steken.
Dezelfde dag bericht de rentmeester van Zeeland Beoostenschelde, Bruyninck van Wijngaerden, dat de geuzen één dezer dagen in de duinen op Schouwen de kapel van Onze Lieve Vrouwe op Zee hebben aangevallen. De inwoners van Haamstede wisten hen te verjagen waarbij de geuzen met de buit wisten te ontkomen.
In Arnemuiden heerst onrust. De Vlissingse kapiteins willen weten of Arnemuiden aan hun kant staat of niet. De keuze voor Vlissingen betekent een bedreiging voor de positie van Middelburg. De Middelburgse magistraat stuurt een kapitein en superintendent, Jacob de Valladolid, met 12 hellebaardiers om met het Waalse garnizoen (23 man) de rust te bewaren.
Kapitein Jacob Simonsz. de Rijk komt met drie schepen met 500 man en de nodige voorraden vanuit Engeland in Vlissingen aan.
Er arriveren drie geuzenschepen met 200 man geuzen onder leiding van Blois van Treslong in Vlissingen. Nog dezelfde dag wordt door Treslong het kasteel Ter Hooge bij Middelburg bezet waarbij het interieur wordt verwoest.
Het eiland Schouwen wordt door geuzen vanuit Goedereede met tien schepen vol krijgsvolk aangevallen. Alle kerken van Oost-Duiveland en die van Dreischor en Bommenede vallen ten prooi aan plundering . Omdat de abdis van het cisterciënzerklooster Bethlehem te Elkerzee, Antonia van Zevenhoven, weigert het door de geuzen geëiste rantsoen van f500,- te betalen, wordt het klooster geplunderd en in brand gestoken. De zusters vluchten naar Zierikzee.
In de middag bereiken de geuzen Brouwershaven en eisen de stad op maar het stadsbestuur weigert hen binnen te laten. Een met hout geladen schip valt wel ten prooi aan de geuzen. Een zeegevecht tussen de geuzen schepen en vijf Schouwse schepen valt door de invallende duisternis uit in het nadeel van de geuzen.
Lodewijk van Nassau, die zich in Frankrijk bevindt, stuurt zijn naaste medewerker vice-admiraal Jerome Tseraerts naar Vlissingen om daar in naam van Oranje als gouverneur op te treden. Lodewijk zegt tevens de komst van Franse troepen toe. Veertien geuzenschepen, waarschijnlijk uit La Rochelle, lopen de haven van Vlissingen met circa 660 haakbusschieters binnen.
In Arnemuiden is men verdeeld. De plaatselijke overheid is in principe koningsgezind maar Spanjaarden wil men niet binnen de stad hebben. Zonder tegenstand marcheren op deze donderdag acht vendels geuzen uit Vlissingen binnen. Daar moest men wel wat voor over hebben want de inkwartiering betekende een zware last en de haven werd afgesloten.
Te Vlissingen komen 300 geüniformeerde haakbusschieters uit Engeland aan onder leiding van Nicolaas Bernard, waarschijnlijk gerecruteerd uit de vluchtelingengemeenten in Engeland. Voor Veere zijn twee compagnieën haakbusschieters beschikbaar.
In Zierikzee beraadslaagt de Brede Raad (magistraat en 24 raden) over een brief van Alva waarin hij de stad stelt voor de keuze om of zelf de stad te verdedigen tegen de rebellen of een garnizoen van één of twee compagnieën in te nemen. De Brede Raad kiest, tegen het advies van schepen Lieven Keersemaker, voor het innemen van een garnizoen dat, om de arme burgers te ontzien, bij voorkeur bij de rijken zal worden ondergebracht. Intussen hebben de Vlissingse geuzenkapiteins per brief laten weten dat de vissers door de geuzen ongemoeid gelaten zullen worden als Zierikzee neutraal blijft, geen Spaans(gezind) garnizoen inneemt en de verdediging zelf ter hand neemt. Onder druk van de vissersbevolking waar de armoede groot en de nood hoog is gaat de stedelijke overheid overstag.
De Vlissingers verzoeken per brief steun aan de protestantse vluchtelingengemeenten in Engeland in de vorm van geld maar ook van ervaren soldaten.
De geuzenkapitein Jan de Moor, afkomstig uit Gent, wordt naast Jan Pietersz. Worst, benoemd tot vice-admiraal.
Het Middelburgse stadsbestuur organiseert zelf de verdediging van de stad en werft 300 soldaten met bijbehorende uitrusting onder bevel van Lucas Roelof van Megen.
Rond deze datum staan 150 à 200 geuzen uit Vlissingen voor de poorten van Veere. De schutterijen sluiten de poorten, opstandige vissers forceerden die en laten geuzen binnen die vervolgens weer door de schutterijen worden verjaagd.
Vice-admiraal Jerome Tseraerts komt aan in Vlissingen om daar in naam van Oranje als gouverneur op te treden.
Vermoedelijk op deze dag of mogelijk enkele dagen later arriveren nog eens zeven schepen met 900 man uit Brielle.
In de loop van april hebben ook de meeste dorpen op Walcheren al dan niet onder druk van de omstandigheden de zijde van de geuzen gekozen. Alleen Domburg en Westkappelle kiezen voorshands nog geen partij voor Vlissingen.
De geuzen komen met 14 schepen naar Brouwershaven en bezetten de stad. Velen slaan op de vlucht waaronder baljuw Adriaan van Borsele die de wijk neemt naar Bergen op Zoom. Het betekent dat Zierikzee nu rechtstreeks wordt bedreigd. Overigens zal het verblijf van de geuzen in Brouwershaven maar van korte duur zijn.