De Friese geuzenkapitein Tiete van Hettinga krijgt van Willem van Oranje de instructie het verzet in Friesland te organiseren.
Het Hof van Friesland schrijft Alva opnieuw over het groot gevaar van de watergeuzen en de overlast die Friesland van de vrijbuiters lijdt en vraagt hem om hulp.
Caspar de Robles vestigt zich in Leeuwarden en vervangt de bezetting (die uit Duitse soldaten bestond) door Waalse soldaten.
In antwoord op het verzoek van het Hof van Friesland op 18 april meldt Alva dat hij geen hulp kan bieden. Hij heeft zijn handen vol aan de ontwikkelingen in Zeeland. Wel worden op zijn bevel in Harlingen schepen in gereedheid gebracht en hij zal De Robles gelasten deze met krijgsvolk te voorzien. Maar het land zal verder zelf zijn eigen verdediging moeten organiseren.