Kies een regio

Gedurende de winter van 1571 op 1572 staat de kustverdediging op een laag pitje. Alva trekt in november 1571 de Spaanse bezettingstroepen in Haarlem, Leiden, Delft en Den Briel - met uitzondering van enkele vendels in Den Haag - terug en laat daardoor in feite de hele kuststreek onbeschermd. Uit Brielle vertrekken de Spanjaarden op 19 november 1571. Voor de geuzen is het kustgebied dan ook relatief veilig.

Bij een januaristorm raken tien geuzenschepen aan de grond bij Vlieland en zij kunnen ongestoord de schade verhelpen en verse voorraden innemen.

Eind januari gaat het echt winteren tot in maart toe.

Met de 10e penning komt Alva ook in deze maand nog geen steek verder. Ondanks de door hem uitgeoefende druk op de lokale overheden wordt nog vrijwel nergens de tiende penning daadwerkelijk geïnd. Op 29 januari eisen de Staten van Brabant officieel van Alva dat de 10e penning wordt ingetrokken. Zij delen hem mee dat zij zelf een deputatie naar de koning in Madrid willen sturen.

Intussen werkt Willem van Oranje vanuit de Dillenburg verder aan zijn plannen om een opstand te ontketenen. Zo voert één van zijn agenten, Dirck Gerritsz. van Kessel, overleg met afgevaardigden van een aantal Hollandse steden in Kranenburg bij Kleef. Op 28 januari schrijft hij een instructie voor Diederick Sonoy voor het inzamelen van middelen bij de edelen ten behoeve van de bevrijding van de Spanjaarden. Op deze zelfde datum schrijft zijn secretaris, Nicolaas Bruyninck namens hem een algemene oproep (Bor noemt het een ′harangue′, een uitgebreid vertoog) aan alle Nederlanders hem financieel te steunen in de uitvoering van zijn plannen.