Kies een regio

Het winterweer duurt tot in maart toe. Zo zou men op 10 maart nog met paard en wagen over de Maas, Lek, Waal, Linge en Rijn hebben kunnen rijden.

Gebeurtenissen in het buitenland bepalen mede de gebeurtenissen in de Noordelijke Nederlanden. Op de eerste maart neemt koningin Elizabeth I van Engeland een besluit met − achteraf gezien − verstrekkende gevolgen. De watergeuzen krijgen het consigne de Engelse havens te verlaten. Waar de geuzen (onder leiding van Lumey van der Marck) hun heil hebben gezocht is niet bekend. Wel is er een bericht van Sweveghem op 25 maart dat de geuzen weer in de buurt van Engeland (tussen Dover en Downs) zijn gesignaleerd en op versterkingen wachtten om ′samen de opdracht in den Briel in het land van Voorne′ (l′entreprise de la Brielle) ter hand te nemen.

Na vertrek uit Engeland (Wight) verovert een geuzenvloot van 24 schepen op 28 maart een tweetal rijkbeladen schepen van de Nederlandse koopvaardijvloot die in convooi uit Spanje naar Nederland op weg was.

In een poging meer grip op de Watergeuzen te krijgen benoemt Oranje op 27 maart zijn broer Lodewijk tot bevelhebber over de geuzenvloot, hetgeen voorlopig zonder effect blijft.

De 10e penning blijft een hoofdpijndossier voor Alva. Op 3 maart adviseert de Raad van Financiën (één van de drie collaterale raden) de 10e penning een half jaar op te schorten. In plaats van de 10e penning zou in die periode door de gewesten een bede van fl. 2 miljoen moeten worden opgebracht. Het advies zal Alva later de gelegenheid geven de 10e penning zonder al te veel gezichtsverlies te laten varen.