De geuzen die in januari op Vlieland strandden hebben daar hun schepen op hun gemak kunnen repareren. Zodra de Waddenzee weer ijsvrij is vertrekt een regeringsleger van 150 Walen onder leiding van hopman Monceau vanuit Harlingen naar Vlieland om ze te verjagen. De eerste aanval van de Walen weten de geuzen af te slaan.
De geuzen proberen zich vanaf Vlieland uit de voeten te maken. Eén geuzenschip slaagt erin te ontsnappen. Een ander geuzenschip onder leiding van Spiering raakt slaags met de Walen: 13 geuzen sneuvelen onder wie Spiering, 30 worden gevangen genomen en een aantal anderen verdrinken. De lichamen van de gesneuvelden worden onthoofd, de hoofden in een ton gedaan en met de gevangenen naar Groningen gestuurd (zie 15 maart).
Het succes van de Walen bij Vlieland leidt allerminst tot vermindering van de overlast van de watergeuzen. Drie geuzenschepen waaronder een schip met geuzenkapitein Hero van Hottinga landen op Vlieland. Waarschijnlijk uit wraak omdat hij de Walen enige dagen hiervoor had bijgestaan wordt Joost Prijsbier, de schout van Vlieland, door geuzen opgehangen aan een scheepsmast.
De dag daarna wordt Terschelling geplunderd waarna de geuzen in oostelijke richting verdwijnen.
De op 6 maart bij Vlieland gevangen genomen geuzen worden door hopman Monceau naar Groningen overgebracht samen met een zevental Waalse soldaten die zich bij de geuzen hadden aangesloten. Daar staan zij in de week hierna terecht. De Waalse soldaten worden ter dood veroordeeld. Twee geuzen worden vrijgesproken; de anderen wacht een ellendige dood.
Rond Ameland kruist een tiental geuzenschepen. Opvarenden hiervan bezoeken Vlieland en rantsoeneren (= op losgeld stellen) 3 inwoners voor 9000 daalders.
De veroordeelde gevangenen (het moeten er in totaal dus 28 zijn geweest) worden gedwongen een mars door Groningen te maken waarbij zij de gespietste hoofden van hun onthoofde collega′s moeten meedragen naar de Grote Markt. Daar staat de wipgalg voor hen gereed. Caspar de Robles helpt eigenhandig bij de executies.
Een schip, onderweg van Emden naar Amsterdam en geladen met boter, wordt door een geuzenschip met als kapitein Wybo Sjoerds aangevallen. De schipper wordt zwaar mishandeld en met messteken vermoord.
Op dezelfde dag meldt De Robles dat bij Ameland zich tien geuzenschepen ophielden waaronder het schip van Jelte Eelsma. Zij zouden door Roll en Van Boschuyzen die zich met hun vloot in het Vlie bevinden moeten worden verjaagd. Zelf heeft De Robles niet de mogelijkheid om iets vanuit Delfzijl te ondernemen.