In Gouda wordt een hopman, een zekere Maerten Schets, door Van Swieten gearresteerd. Schets wendde voor met een vervalste aanbevelingsbrief van graaf Willem van den Bergh met een vendel soldaten de geuzen in Gouda te komen versterken. Zijn gedrag wekt argwaan en bij zijn verhoor blijkt dat hij in opdracht van Bossu en met hulp van koningsgezinde burgers uit de Goudse elite (onder wie burgemeester Jan Gerrit Stempelsz. en tolgaarder Dirck Cornelisz. van Reynegom) de stad weer in het Spaansgezinde kamp moet zien te loodsen. Voordat het na een aantal verhoren tot een veroordeling van Schets komt wordt de man later in de maand (na 26 september) dood in zijn gevangeniscel aangetroffen. Stempelsz. en Van Reynegom komen er met een gevangenisstraf en verbanning van af.
Amsterdam worden drie wederdopers levend verbrand: Sander Woutersz. van Bommel, een kleermaker, Evert Hendricksz. van Warendorp, eveneens kleermaker, en Ocker Harmensz.
In Amsterdam worden vijf gevangen genomen geuzen, die zich te dicht bij Amsterdam hadden gewaagd, op last van Bossu opgehangen.
In Leiden worden de kerken door de magistraat heropend voor de katholieke eredienst.
Lumey van der Marck vertrekt vanuit Haarlem met zijn vendel naar Den Haag.
In Gouda wordt het plakkaat van Oranje van 23 augustus (zie aldaar) gepubliceerd. De Goudse vroedschap wil zo veel mogelijk ruimte laten voor de uitoefening van de roomskatholieke religie.
Bossu onderneemt vanuit Amsterdam een poging om Edam (met hulp van binnenuit) te heroveren en van daaruit Waterland weer te bemachtigen. Met 15 à 16 schepen, bemand met haakbusschutters, twee galeien en een seinschip vaart hij naar Edam maar moet zonder resultaat naar Amsterdam terugkeren.
De katholieke baljuw van Naaldwijk, Van Hooff, krijgt te horen dat hij zich de volgende dag met zijn boekhouding moet melden ten huize van jhr. Gijsbert van Duvenvoorde, heer van Obdam, bevelhebber van het Haagse garnizoen. Met de papieren kan de inbeslagneming worden voorbereid van de bezittingen van de graven van Aremberg (zie 20 juli) ondanks het verzet en de tegenwerking van Van Hooff.
In Delft maken de gereformeerden nu ook aanspraak op de Oude Kerk. Verder stellen zij nog een aantal nadere eisen zoals financiële steun van de overheid en een verbod op het dragen van religieuze kleding op de openbare weg.
Wouter Jacobsz. meldt op deze dag in zijn dagboek (zie 30 augustus) dat in ′s-Gravenzande wel 600 geuzen gelegerd liggen en zich in de dorpen rond Delft van fourage voorzien.
Hopman Hans van Bieveren is met 30 te ’s-Gravenzande gelegerde soldaten en de secretaris van Lumey, Huych de Groot, op slot Honselersdijk geweest om beslag te leggen op wapens.
In Gouda worden vernielingen aangericht in de kerk van de Broeders des gemenen levens en in de O.L.Vrouwekapel op de Nieuwe Haven.
In Leiden overvallen geuzensoldaten het convent van de Dominicanessen en richten daar vernielingen aan.