Adriaen Olafsz., de koster van Haringhuizen, wordt te Grootebroek voor het huis van Jan Frederiksz. aan een notelaar opgehangen door de watergeuzen.
Enkhuizen heeft een primeur. Als eerste protestantse gemeente viert men op deze dag het Heilig Avondmaal dat in de beide stadskerken wordt bediend door Andreas Dirksz. van Castricum en Richard Claasz. en waaraan 156 avondmaalgangers deelnemen.
Oranje roept vanuit Haarlem Amsterdam per brief op zich aan zijn zijde te scharen. De Amsterdammers reageren direct afwijzend op deze oproep.
Ook de Staten van Holland doen een poging Amsterdam in het prinsgezinde kamp te krijgen. Aan de trouw aan de koning willen ook de Staten niet tornen, wel moet de tirannie van Alva worden verdreven.
In Schoonhoven worden de subprior van het klooster van den Hem Jacob Willemsz. Cruik (Cruquius) en Cornelius Reinerius, eveneens een geestelijke, opgehangen.
In Haarlem vergaderen de Staten van Holland. Bij die gelegenheid krijgt het Hof van Holland een nieuwe samenstelling en trekken de Staten van Holland de bestuurlijke taken naar zich toe. Voor het opnieuw opgerichte Hof van Holland blijven in feite alleen rechtsprekende bevoegdheden over.
In Haarlem wordt het Dominicanerklooster schandelijck
geplondert ende geraseert
terwijl Oranje en Van der Marck zich in
Haarlem bevinden. Daar komt bij dat Oranje via zijn eigen wacht en de
burgemeester Dirick Jacobsz. de Vries dit uitdrukkelijk hebben laten
verbieden.
Oranje is met Lumey ′smiddachs omtrent 12 uuren uuijt die
stede nae Leijden ghetrocken
.
De geuzen blijven vanaf de waterkant druk uitoefenen op Amsterdam. Vandaag proberen zij (echter tevergeefs) de oorlogsvloot van Bossu die in de haven van Amsterdam ligt met brandende schepen te vernietigen.
Volgens een onzekere overlevering is voor de laatste keer in de Rotterdamse Sint Laurenskerk de mis door pastoor Maarten Donck (Martinus Duncanus) opgedragen.
Willem van Oranje neemt zijn intrek in het St. Agathaklooster in Delft. Het gebouwencomplex staat naderhand bekend als de Prinsenhof.
In Rotterdam wordt de eerste gereformeerde dienst in de Sint Laurenskerk gehouden.
In Medemblik komt de burgerij in opstand tegen de geuzen die onder leiding staan van Jacob Cabeljau. De aanleiding is een klein incident maar de opstand is tekenend voor de spanning tussen de burgers en de soldaten. De burgers winnen: de meeste soldaten worden de stad uitgewerkt of ontwapend.
In Delft vergaderen de Staten van Holland. De stad Gouda probeert bij de Staten gedaan te krijgen dat de kosten van de achterstallige en nog te betalen soldij van de geuzensoldaten ten laste komen van de opbrengst van de 12e en 100e penning. De Staten van Holland wijzen het verzoek verontwaardigd af. Vooruitlopend op het besluit van de Staten had Gouda al de achterstallige soldij uit de opbrengst van de 12e penning laten betalen (dus ten laste van ’s lands kas).
Het stadsbestuur protesteert bij Willem van Oranje over de pretenties van Ripperda.
Inmiddels vluchten katholieken uit Haarlem.
Vanuit Amersfoort stuurt Bossu een aantal ruiters naar Naarden om de stad over te halen zich aan zijn zijde te scharen. De Spaanse trompetter wordt ontvangen met een schot.
Voordat in Medemblik de opstand escaleert en volledig uit de hand
loopt (zie 16 november) hebben Herman van der Meer en Nicolaas
Ruichaver in opdracht van Oranje bemiddeld en de vrede hersteld. Beide
partijen komen overeen zich te houden aan een door Oranje op te
stellen regeling en beloven in de tussentijd te houden vrede,
vruntschap en eendracht sonder d′een den anderen te injurieren
in woorden of feiten in eeniger manieren op lijfstraffe
.
In de Grote Kerk van Dordrecht wordt voor het eerst een protestantse dienst gehouden.
In Ransdorp wordt een Alkmaarse franciscaan, Engelbrecht Terborg, die in juni nog uit handen van de geuzen had weten te blijven, opgehangen.
Naaldwijk kiest de eerste kerkenraad met twee gewezen geestelijken, de kapelaan Hartman Adriaensz. van Capenborch en kanunnik Adam van Malsen. Beide geestelijken zijn al in oktober openlijk tot het protestantisme overgegaan en met hun concubines getrouwd.
Bossu trekt vanuit Amsterdam met 100 regeringssoldaten naar Naarden om de stad op te eisen. De Spanjaarden beschouwen Naarden als een haard van anabaptisme. Tegen de wil van de magistraat zijn de poorten gesloten. Vanaf de stad worden enkele schoten in de richting van Bossu en zijn mannen gelost waarop een vuurgevecht ontstaat. Binnen Naarden ligt een bezetting van 120 Duitsers en 30 ruiters uit Amersfoort. Op ondersteuning vanuit de omliggende regio hoeft de stad niet te rekenen. De magistraat wil de poorten wel openen; de burgerij verzet zich daartegen.
Een delegatie uit Naarden bestaande uit burgemeester Maarten Laurentz. en schepen Gerrit Pieter Aertsz. gaan naar Amersfoort om te onderhandelen. Het leger van Don Frederik bevindt zich dan al in Bussum. De Naardense delegatie wordt onverrichterzake terug gestuurd om daar het antwoord af te wachten.
De voorhoede van het Spaanse leger bereikt Naarden; de stad wordt in de loop van de dag volledig omsingeld. Schepen Gerrit Pieter Aertsz. ontmoet in Bussum Bossu die, nadat hij begreep dat de stad de bezetting nog niet had afgedankt, niet verder wil onderhandelen. Enkele voorname burgers waaronder Lambertus Hortensius waren met schepen Gerrit Pieter Aertszoon meegekomen. Op weg naar Naarden ontmoeten zij Julian Romero die verklaarde dat hij gevolmachtigd was door Don Frederik. De Naardense delegatie bood hem de sleutels aan waarna Romero verklaarde dat bezetting en burgers geen schade zouden lijden.