Don Fernando van Toledo wil gebruik maken van het veer van Tiel. De stad is koningsgezind maar zit niet te wachten op Spanjaarden in de buurt en raadt het hem af. Men adviseert hem de route via Ochten te nemen.
Vanuit Dordrecht of Gorinchem komen 200 Walen naar Zaltbommel ter versterking van de geuzentroepen aldaar. Als zij zich te buiten gaan aan het plunderingen in de St. Maartenskerk en het molesteren van geestelijken nemen de inwoners dat niet. Zij zetten de Walen buiten de poort; de 50 geuzen blijven achter als garnizoen.
Opnieuw vraagt stadhouder Berlaymont aan de stad Tiel om daar een bezetting te mogen leggen. De stad blijft koningsgezind maar wijst het verzoek van de stadhouder af en wil nog steeds geen soldaten binnen de stadsmuren.
De inwoners van Tiel beloven nogmaals zelf de stadsmuren zo goed mogelijk te verdedigen.
Willem van den Berg begint met de belegering van Kampen met 11 vendels en 9 schepen. De stad wordt opgeëist door David Coecken, een predikant die in 1566 tegen de wil van het stadsbestuur in de O.L. Vrouwenkerk preekte maar als zodanig was verjaagd. Kampen geeft zich onder de leiding van Arent toe Boecop niet direct over aan Van den Bergh.
Deventer wordt door hem vermeden aangezien daar een sterk garnizoen (vier Spaanse compagnieën) onder bevel van Don Francisco de Vargas is gelegerd.
De drost van Bredevoort, Jasper van Broeckhuijsen wordt ontslagen; zijn huis in Bredevoort wordt geplunderd en goederen worden verkocht.
In de nacht valt Van den Bergh de stad Kampen van drie kanten aan: bij de Veenpoort, de Hagenpoort en ′achter de hamei over de brug′.
De stad Kampen geeft zich over. Dat is niet het resultaat van de krijgmanskunst van Van den Berg. De bevolking is verdeeld en een aantal inwoners brengt hem op de hoogte omtrent de verdediging van de stad. Er is geen Spaans garnizoen; de verdediging ligt in handen van de burgermilitie bestaande uit vier vendels. Het stadsbestuur is, onder aanvoering van burgemeester Arent toe Boecop, koningsgezind. Tegen de wil van het stadsbestuur willen leiders van verschillende gilden onderhandelen met Van den Bergh. Onder druk van een groot deel van de burgerij gaat de magistraat overstag. Op naar het lijkt gunstige voorwaarden geeft de stad zich over en kiest de zijde van Oranje. Van den Bergh trekt de stad binnen met 1000 man voetvolk en 1000 ruiters.
Nog dezelfde dinsdag trekken twee vendels van Van den Bergh naar Genemuiden.
Na de overgave van Kampen is de lust van de burgerij van Zwolle om de stad te verdedigen eigenlijk vergaan. Afgevaardigden van Zwolle melden zich bij van den Bergh om te onderhandelen over de overgave van de stad.
Kapitein Waardenburg vergezeld door Joost Hoek valt de stad Heusden binnen maar Jonker Spiering van Wel, bijgenaamd “kwaadtaal”, trekt zich met enige zakkendragers en andere arbeiders terug op het kasteel. Als kapitein Waardenburg het kasteel wil innemen, raakt het buskruit per ongeluk in brand, waardoor een grote stadsbrand ontstaat, die een derde deel van de stad met de kerk en het stadhuis in de as legt. De kapitein met zijn mannen zijn hier zo van onder de indruk dat zij zich uit de stad terugtrekken. Deze brand gaat de geschiedenis in als de grote stadsbrand van Heusden.
Doordat Robles zijn troepen samentrekt kunnen troepen van Van den Bergh Vollenhove en Steenwijk innemen.
Burgemeesteren, schepenen, raad en meente van Zwolle machtigen acht leden van raad en meente om te onderhandelen met Van den Bergh over de overgave van de stad.
Ook Kuinre wordt weer door geuzentroepen bezet.
Op – ook hier naar het schijnt – gunstige voorwaarden (met name dat de rooms-katholieke eredienst ongemoeid zou worden gelaten) gaat Zwolle over naar Oranje. De beloften van Van den Bergh blijken niets waard. Zijn soldaten gaan op plunderen uit en haalden het Broerenklooster leeg. In de kerk worden hoogaltaar en biechtstoelen vernield. De Dominicaner broeders zijn bijtijds ondergedoken.
De steden Hasselt en Steenwijk treffen met Willem van den Bergh een schikking.
Stadhouder Berlaymont had het plan op deze dag het nog steeds belegerde kasteel van Ulft te ontzetten. Op het gerucht daarvan hebben de geuzen kort voor deze dag het beleg opgebroken. Het plan van de stadhouder is echter niet tot uitvoering gekomen door gebrek aan veerponten om het stadhouderlijk leger over de Rijn te zetten en door miscommunicatie . Kort daarop (geen exacte datum) valt het kasteel alsnog in handen van de geuzen.
Koningsgezinde troepen eisen de stad Amersfoort op. De stad weigert echter troepen van zowel konings- als geusgezinde zijde in te nemen.
Met hulp van geusgezinde burgers slagen de geuzen onder leiding van Zacharias van Gliessenberch erin Amersfoort te bezetten. Zoals gebruikelijk vindt er een beeldenstorm plaats. Uit de bewaard gebleven rekening van de kerkmeesters over 1572 valt precies af te leiden wat er in de Joriskerk door de geuzen aan stukken is geslagen waarbij ook de meeste altaren werden vernield en ontwijd.