De schout van Oosterhout, Lenaert van Boischot, wordt op zondagmorgen onderweg naar de kerk in de bossen rond het kasteel van Strijen overvallen door een groep geuzen en meegenomen naar Gorcum. De pastoor weet zich op tijd uit de voeten te maken. In Gorcum wordt Van Boischot ervan beschuldigd een vijand te zijn van de prins die door de geuzen inmiddels als hun hoofd is erkend. Hij kan de strop ontlopen door een eed van trouw af te leggen aan de prins en zijn katholieke geloof te verzaken. Van Boischot weigert en wordt de volgende dag op de markt in Gorcum opgehangen.
Nadat Willem van Oranje met zijn leger de Maas is overgestoken verovert hij de stad Weert die zich zonder tegenstand overgeeft. Daarna wordt ook het vlak tegen de stad gelegen kasteel De Nijenborgh, verdedigd door een kleine bezetting onder bevel van Jean Montiel de Çayas, belegerd maar het lukt niet het kasteel in te nemen. Na twee weken wordt het beleg opgeheven.
Ontrent de 10 Augusti).