In Enkhuizen vergadert gedurende drie dagen de particuliere synode van
Gereformeerde predikanten uit het Noorderkwartier. Er is onder meer
gesproken over de doop en de examinering van predikanten. Enkele
personen worden toegelaten tot het predikambt; enkele anderen
afgewezen. De pastoors van Texel worden geoordeeld als zijnde onnut
totten dienst des woorts
. Voor dit eiland wordt een tweetal
predikanten, Cornelius Ravesteyn en Joannes Hoogwoudt, aangewezen.
Na zeven maanden van belegering geeft Haarlem zich over aan de Spaanse belegeraars. Het beleg heeft het Spaanse leger zware verliezen gekost. Vrijwel de gehele militaire bezetting van Haarlem wordt omgebracht; de schattingen lopen uiteen van 1250 tot 1700 man; Alva zelf sprak van 2300 man.
Het dorp Valkenburg, niet ver van Leiden, wordt (tijdens het eerste beleg van Leiden) in de as gelegd.
De militaire bevelhebber van Haarlem Ripperda wordt met zijn luitenant op de Grote Markt van Haarlem onthoofd.
Spaanse troepen onder bevel van Valdez rukken op bevel van Alva op in noordwaartse richting. De geuzen zien zich genoodzaakt Ouderkerk te ontruimen.
Spaanse vendels onder bevel van Romero, Bracamonte en Rodrigo de Toledo trekken Haarlem binnen. Daarmee is het beleg definitief beëindigd.
In het vlak ten noorden van Haarlem gelegen dorp Schoten wordt Lancelot van Brederode met 17 andere geuzenaanvoerders onthoofd.
In Gouda wordt de vroedschap grotendeels vervangen door aanhangers van Oranje. Dit gebeurt door Jacob van Wijngaarden in opdracht van Oranje. Deze actie is vooral ook ingegeven door de angst van Oranje dat na de val van Haarlem ook Gouda weer terugvalt in het regeringsgezinde kamp.