Kies een regio

De Brusselse koopman Jan de Pottre schrijft op 2 februari in zijn dagboek dat rond Maria Lichtmis er een zeer groote couwe ende zeer groote vorst ende groote sneu als dat de sneuwe wel twe voeten hoeghe lach tot veel plaesschen was. Door het strenge winterweer zijn er nog nauwelijks militaire activiteiten hoewel de geuzen zich niet laten weerhouden om hier en daar een plundertocht (landgang) te ondernemen.

Wel is het in het oosten van Gelderland steeds onrustig en is waakzaamheid geboden. Eind 1570 hebben de geuzen voor een korte periode ′s-Heerenberg en Ulft bezet maar half januari 1571 zijn de Spanjaarden er weer heer en meester. Dat neemt niet weg dat gedurende het gehele jaar de dreiging van de kant van de geuzen wordt gevoeld. Die dreiging duurt voort tot in dit jaar 1572 en zal in mei manifest worden als graaf Willem van den Bergh het Kwartier van Zutphen binnenvalt.

Ondertussen zet Alva zijn pogingen de 10e penning ingevoerd te krijgen voort. Hij schrijft (5 februari) aan de stadhouder van Holland, Bossu en de Raden van het Hof van Holland onverwijld de 10e penning in te voeren met terzijdestelling van alle andere overwegingen. Bijna drie weken later (24 februari) vaardigt Alva opnieuw een plakkaat uit waarin de plaatselijke overheden werd opgedragen collecteurs van de 10e penning te ondersteunen. Eerdere strafbepalingen worden aangescherpt.